Excursie met Bioboeren naar Ierland

Vorige week heeft een groep van 18 biologische Nederlandse melkveehouders een tour door Ierland gemaakt om te zien hoe ze daar boeren en om ervaringen uit te wisselen. Het gevarieerd programma bestond uit bezoeken aan biologische en gangbare melkveehouders (koeien en geiten), de enige biologische melkfabriek in Ierland, kaasmakers, de boerderij van een landbouwschool, een ecodorp en natuurlijk een whisky distilleerderij. Ook deze 10de buitenlandse reis was weer een succes en bood volop stof tot discussie.

Kleine biologische melkveesector. Bij de enige biologische melkfabriek, Glenisk, vertelde een van de vier broers die de fabriek leiden, dat er in Ierland slechts 28 biologische melkveebedrijven zijn, verspreid over het land.  Daarnaast verwerken ze gangbare geitenmelk (er zijn geen biologische geitenbedrijven). Ze leveren 50 verschillende yoghurts en melk, in diverse verpakkingen en smaken. Traditioneel produceren de koeien in Ierland melk van hoofdzakelijk gras dat ze opnemen in de wei en staan ze in december/januari droog. Om de aanvoer jaarrond op eenzelfde niveau te krijgen, gaat Glenisk leveranciers die voldoende wintermelk leveren een vijfjarig contract aanbieden voor 50 cent per liter. Het verschil in uitbetaling voor zomer en wintermelk bedraagt bij deze gemiddelde melkprijs 15 cent. Om in de toekomst aan de vraag naar biologische melk te kunnen voldoen, een verdubbeling in de komende jaren, proberen ze biologische vleesveehouders te bewegen om te schakelen naar melkvee. Later in de week bleek dat vleesveehouders inderdaad melkvee gaan houden omdat de vleesprijzen al langere tijd slecht zijn en de vooruitzichten voor vlees niet goed.

Efficiënte, niet te zware koeien. Koeien van 500 kg levengewicht met naast goed ruwvoer 500 kg krachtvoer en een productie van 500 kg vet+eiwit per lactatie zou volgens een uit Nieuw Zeeland overgekomen adviseur het ideaal zijn voor de omstandigheden in Ierland. Dat zou het best met een kruising van Holstein Frisian en Jersey bereikt kunnen worden. De graslandproductie, nu gemiddeld 8 ton droge stof per ha, zou meer dan 12 ton per jaar kunnen zijn bij goed graslandmanagement. Beter inzicht in de hoeveelheid gras (meten van grashoogte), strikte planning van in- en uitscharen bij strip grazen maken een meer efficiënte productie mogelijk. Onder de doorgaans natte omstandigheden in Ierland wordt er weinig eigen krachtvoer verbouwd en ook snijmais komt niet echt veel voor. Op bedrijven die meer wintermelk produceren wordt krachtvoer geïmporteerd uit Engeland en verder weg. Een trend waar we in Nederland meer en meer op terugkomen. 

Geen biologische geiten. Op de twee geitenbedrijven van relaxte Nederlandse boeren die we bezocht hebben, werden ongeveer 200 geiten gemolken op ruim 20 ha land. Er is nog geen biologische geitenmelk in Ierland omdat dat geen meerprijs oplevert en beweiding volgens de boeren erg moeilijk is: problemen met parasieten, veel nat gras, veel regen. Ook op deze bedrijven zoveel mogelijk ruwvoer en vers gras op stal van maart tot november. Dat Nederlanders kaas kunnen maken wisten we natuurlijk al, maar ook hier winnen ze met kaas van zowel melk van geiten als van koeien  prijzen, niet alleen met Gouda kaas maar ook met Cheddar. Op een van de bedrijven was een vervallen schuur omgetoverd tot een prachtige verblijf voor gasten.  Op een ander bedrijf was met Europese steun een professionele kaasmakerij gebouwd waarin twee dagen per week niet alleen de melk van de eigen koeien maar ook van andere bedrijven verwerkt werd. Ook hier werd uitgebreid geproefd van de verschillende kazen, met en zonder kruiden.

 

Boeren op de rotsen. De laatste dag van de tour hadden we de grootste tegenstelling in bedrijven: een bedrijf met 50 stuks vee (melkkoeien, melkgeiten, vleeskoeien, paarden) op 80 ha rotsen met hier en daar een stukje grasland tegenover een ander biologisch bedrijf met 120 HF-koeien met een productie van 8500 kg en 2000 kg krachtvoer per koe per jaar, en automatisch melksysteem. Op beide bedrijven enthousiaste en zeer bij het bedrijf betrokken jeugd. Op het ene bedrijf in de Burren natuurbeheer, herstel van grasland, weghalen van houtopslag, bouwen van muurtjes om percelen, kaasmaken, toeristen ontvangen en heel bevlogen verhalen vertellen over hun drijfveren om op deze manier te leven. Een lange wandeling langs een bron, een ringfort waar vroeger herders met hun vee de elementen trotseerden, over kale rotsen, langs wateropvang en over het ‘aangelegde’ wandelpad. Op het bedrijf bij Dunmore 120 hoogproductieve koeien in een dag en nacht weide systeem, waar alles gericht was op een hoge productie van een robuuste koe. Naast een hoge graslandproductie en eigen graan werd oa soja en zonnebloem aangekocht. We hebben daarna nog lang gediscussieerd over biologische principes en duurzaamheid.

Ecodorp. Die discussie hadden we ook in het ecodorp waar inmiddels ruim 50 energiezuinige huizen gebouwd zijn en waar allerlei activiteiten georganiseerd worden op het terrein van duurzaamheid, ecologie, alternatieve energie end. Er was nu bijvoorbeeld een tiendaagse cursus permacultuur met 25 internationale cursisten. Je hebt hier een grote vrijheid in materiaalkeuze voor de bouw: hout, stro, klei, leem en combinaties daarvan zolang het maar goed isoleert, en ook in de vorm van de huizen zijn er nauwelijks beperkingen. De energie komt uit de eigen biocentrale waar houtsnippers gestookt worden en groenten komen van de eigen tuinderij. Wegens wetgeving was het niet toegestaan  menselijk uitwerpselen op het bedrijf te gebruiken en zo de kringloop te sluiten. Op de landbouwschool in Gurteen, waar we enkele nachten logeerden, hadden ze naaste een windmolen ook een energiecentrale op houtsnippers. Daarvoor was 30 ha wilgen aangeplant die voor de benodigde brandstof moesten zorgen. Op de schoolboerderij waren naast 110 HF koeien, 270 vleesstieren, 70 zoogkoeien, 600 ooien en 25 rijpaarden. Behalve grasland was hier wel snijmais en ook zomergerst en ook 8 ha voederbieten.